Belofte maakt schuld! Na het binnenrijven van de titel “Koor van het jaar”, in de prestigieuze wedstrijd van Koor&Stem en Canvas, en de twee jaren van prettige drukte die daar op volgden, was het voor de Camerata Aetas Nova tijd voor een nieuw programma, dat meteen ook een mooi opstapje vormde naar onze tiende verjaardag. En dat leverde o.m. de cd op die we u beloofden, en die ondertussen ook tastbare en hoorbare werkelijkheid werd: “Nachtlied”.
Centraal daarop staan twee grotere werken. Het eerste is gloednieuw en uniek. Vic Nees, Raymond Schroyens, Michaël Vancraeynest en Maarten Van Ingelgem schreven samen in opdracht van het koor een boeiende vierdelige koorcantate: “Nachtlied”, op een daarvoor door de Camerata Aetas Nova aan Jos Stroobants gevraagde tekst. Daarnaast vonden we dat Vic Nees’ frisse en evocatieve “Liedjes voor de slapelozen” uit 1979 dringend aan een herneming toe waren. En o.m. daarom is ook pianist Frederick Martens van de partij op onze cd.
Daaromheen welven zich dan in een brede boog zeer diverse composities, zowel voor koor a capella als met pianobegeleiding, die de luisteraar doorheen de nacht voeren. Tussen de romantische dagsluiting van Arthur Sullivan en het pure en bijna mystieke aanbreken van de ochtend van Heinz Kratochwil ordenen zich slaapliedjes, droombeelden, evocaties en filosofische bespiegelingen tot één, zowel harmonisch als verscheiden, geheel.
In dit programma, dat put uit het Vlaamse en internationale romantische en hedendaagse repertoire, vallen zeker verrassende ontdekkingen te doen, zoals de miniaturen van koorgoeroe Daan Manneke of de te gemakkelijk verwaarloosde maar precieuze Reynaldo Hahn. Maar ook oude en vertrouwde bekenden maken hun opwachting, zoals Edvard Grieg of Camille Saint-Saëns. Wij garanderen u alvast een wakkere en bevredigende luisternacht!
De cd-opname vond plaats begin december 2010, en werd gerealiseerd in samenwerking met Arsis, gespecialiseerd in klassieke muziek en met een jarenlange ervaring in professionele geluidsopnames. U kan deze cd eenvoudig bestellen via deze website. En wij horen uiteraard graag uw reacties!
Centraal daarop staan twee grotere werken. Het eerste is gloednieuw en uniek. Vic Nees, Raymond Schroyens, Michaël Vancraeynest en Maarten Van Ingelgem schreven samen in opdracht van het koor een boeiende vierdelige koorcantate: “Nachtlied”, op een daarvoor door de Camerata Aetas Nova aan Jos Stroobants gevraagde tekst. Daarnaast vonden we dat Vic Nees’ frisse en evocatieve “Liedjes voor de slapelozen” uit 1979 dringend aan een herneming toe waren. En o.m. daarom is ook pianist Frederick Martens van de partij op onze cd.
Daaromheen welven zich dan in een brede boog zeer diverse composities, zowel voor koor a capella als met pianobegeleiding, die de luisteraar doorheen de nacht voeren. Tussen de romantische dagsluiting van Arthur Sullivan en het pure en bijna mystieke aanbreken van de ochtend van Heinz Kratochwil ordenen zich slaapliedjes, droombeelden, evocaties en filosofische bespiegelingen tot één, zowel harmonisch als verscheiden, geheel.
In dit programma, dat put uit het Vlaamse en internationale romantische en hedendaagse repertoire, vallen zeker verrassende ontdekkingen te doen, zoals de miniaturen van koorgoeroe Daan Manneke of de te gemakkelijk verwaarloosde maar precieuze Reynaldo Hahn. Maar ook oude en vertrouwde bekenden maken hun opwachting, zoals Edvard Grieg of Camille Saint-Saëns. Wij garanderen u alvast een wakkere en bevredigende luisternacht!
De cd-opname vond plaats begin december 2010, en werd gerealiseerd in samenwerking met Arsis, gespecialiseerd in klassieke muziek en met een jarenlange ervaring in professionele geluidsopnames. U kan deze cd eenvoudig bestellen via deze website. En wij horen uiteraard graag uw reacties!
De centrale compositie van deze cd is de cantate De hovenier van de nacht. In 2006 gaf de Camerata Aetas Nova een compositieopdracht aan Kurt Bikkembergs en deed voor de tekst een beroep op Jos Stroobants. Beiden besloten samen het werk van Jeroen Bosch als inspiratiebron te gebruiken, wat -na enig vruchtbaar overleg- al vrij vlug verengd werd tot de beroemde triptiek De tuin der lusten. Dit schilderij is zonder twijfel een der fascinerendste triptieken uit de 15de eeuw, omwille van de fantasievolle figuren, vreemde flora en ontwrichte landschappen, en de daaruit voortspruitende bevreemdende sfeer. Deze imagerie en de al even doordachte structuur van De tuin der lusten inspireerde de makers van de cantate in zowat alle keuzes naar tekst en muziek. De hovenier van de nacht is uiteraard Jeroen Bosch zelf, die zijn werk opbouwde als een zich openend nachtelijk tafereel (de buitenluiken) dat uitzicht geeft op een tegelijk bedreigend én fascinerend universum dat zich (van links naar rechts op de binnenste luiken) laat lezen als een wereld die zich, sinds zijn schepping gevat in zinnelijkheid en tegennatuurlijkheid, langs een bevreemdend tuinpad voortspoedt naar zijn gerechte straf in het hellevuur. In deze troebele (en getroebleerde) tuin vol vreemde en vervreemdende sensaties wil de hovenier het onkruid wieden en het verwijzen naar de vlammen. Maar er is vermoedelijk geen ware hovenier of hij heeft ergens in zichzelf ook een zwak plekje voor de schoonheid en de aantrekkelijkheid van het onkruid. Uit die innerlijke tegenstrijdigheid ontstaat de spanningskracht van zowel het schilderij als de cantate.
Zo kleurrijk als het schilderij, zo kleurrijk ook de instrumentale bezetting. De oboe d’amore drong zichzelf aan de componist op terwijl het werk ontstond, niet alleen om de toepasselijke naam maar zeker ook door zijn sensuele klankkleur. Het uitgebreide slagwerkarsenaal wordt ingezet zowel als ondersteunend, interpreterend, commentariërend, dialogerend en kleurend (maar altijd verrassend) element. En daarnaast staat een koor dat een al even gespleten gedrag ontwikkelt als de onvatbare hovenier zelf: het zingt in vele stemmen, splitst zich in soli en groepen, bespeelt slagwerkinstrumenten, waagt zich aan een danspas of een Mexican wave, roept en tiert, fluistert, bidt, vertelt, dreigt, zoemt... Kortom: een vrolijke, wat anarchistische, maar ook verontrustende bende op onze scène.
Het tweede grote werk is een nieuwe zetting van psalm 137, gebaseerd op twee renaissance-motetten: de achtstemmige motetten Super Flumina Babylonis (Ph. De Monte) en Quomodo cantabimus (W. Byrd). Voor de hedendaagse versie Super Flumina Babylonis (K. Bikkembergs, 2004) schreef Jos Stroobants een eigentijdse bewerking van de psalmtekst met behoud van geest en structuur. De eerste twee delen zijn qua zetting en structuur geïnspireerd op de renaissancemotetten, terwijl het derde deel het werk van de polyfonisten complementeert. Dit laatste deel werd gecomponeerd in opdracht van de stad Leuven, en werd door de Camerata Aetas Nova in 2004 uitgevoerd ter gelegenheid van de inhuldiging van het gerestaureerde oorlogsmonument op het Martelarenplein. Het volledige werk won de eerste prijs in de internationale koorcompositiewedstrijd van Hasselt.
De Missa Brevis werd in 2003 gecomponeerd door Kurt Bikkembergs. Deze mis werd gecreëerd in de kathedraal van Brussel (Zondagsmuziek) en werd ook reeds opgevoerd in een aantal festivals voor religieuze muziek (Tienen, Gent). De Tria Cantica Sacrae Mariae werd in 2001 gecomponeerd door Kurt Bikkembergs in opdracht van de Camerata Aetas Nova.
De cd-opname vond plaats einde maart 2007, en werd gerealiseerd in samenwerking met Arsis, gespecialiseerd in klassieke muziek en met een jarenlange ervaring in professionele geluidsopnames. Er werd beroep gedaan op drie professionele instrumentisten: Tom Pipeleers en Gaëtan Lamela (slagwerk) en Camille Geiser (oboe d'amore). Dit project werd mogelijk gemaakt met de steun van Euprint en de Vlaamse Gemeenschap.
Zo kleurrijk als het schilderij, zo kleurrijk ook de instrumentale bezetting. De oboe d’amore drong zichzelf aan de componist op terwijl het werk ontstond, niet alleen om de toepasselijke naam maar zeker ook door zijn sensuele klankkleur. Het uitgebreide slagwerkarsenaal wordt ingezet zowel als ondersteunend, interpreterend, commentariërend, dialogerend en kleurend (maar altijd verrassend) element. En daarnaast staat een koor dat een al even gespleten gedrag ontwikkelt als de onvatbare hovenier zelf: het zingt in vele stemmen, splitst zich in soli en groepen, bespeelt slagwerkinstrumenten, waagt zich aan een danspas of een Mexican wave, roept en tiert, fluistert, bidt, vertelt, dreigt, zoemt... Kortom: een vrolijke, wat anarchistische, maar ook verontrustende bende op onze scène.
Het tweede grote werk is een nieuwe zetting van psalm 137, gebaseerd op twee renaissance-motetten: de achtstemmige motetten Super Flumina Babylonis (Ph. De Monte) en Quomodo cantabimus (W. Byrd). Voor de hedendaagse versie Super Flumina Babylonis (K. Bikkembergs, 2004) schreef Jos Stroobants een eigentijdse bewerking van de psalmtekst met behoud van geest en structuur. De eerste twee delen zijn qua zetting en structuur geïnspireerd op de renaissancemotetten, terwijl het derde deel het werk van de polyfonisten complementeert. Dit laatste deel werd gecomponeerd in opdracht van de stad Leuven, en werd door de Camerata Aetas Nova in 2004 uitgevoerd ter gelegenheid van de inhuldiging van het gerestaureerde oorlogsmonument op het Martelarenplein. Het volledige werk won de eerste prijs in de internationale koorcompositiewedstrijd van Hasselt.
De Missa Brevis werd in 2003 gecomponeerd door Kurt Bikkembergs. Deze mis werd gecreëerd in de kathedraal van Brussel (Zondagsmuziek) en werd ook reeds opgevoerd in een aantal festivals voor religieuze muziek (Tienen, Gent). De Tria Cantica Sacrae Mariae werd in 2001 gecomponeerd door Kurt Bikkembergs in opdracht van de Camerata Aetas Nova.
De cd-opname vond plaats einde maart 2007, en werd gerealiseerd in samenwerking met Arsis, gespecialiseerd in klassieke muziek en met een jarenlange ervaring in professionele geluidsopnames. Er werd beroep gedaan op drie professionele instrumentisten: Tom Pipeleers en Gaëtan Lamela (slagwerk) en Camille Geiser (oboe d'amore). Dit project werd mogelijk gemaakt met de steun van Euprint en de Vlaamse Gemeenschap.